Op vrijdag 24 mei werden wij ontvangen bij Le Pavillon Charles: het thuishonk van Champagne Charles Heidsieck in Reims, pal boven de ondergrondse keldergangen waar deze fantastische Champagnes rijpen alvorens op de markt te komen. Compleet met geschiedenisles, rondleiding en proeverij van de meest recente cuvées was het een bezoek om niet snel te vergeten.
Na onze lunch in het centrum van Reims bij restaurant SODAD (een bistro Rémois met een Corsicaanse twist, aanrader!) reden we tien minuutjes in zuidelijke richting naar 1 Rue de la Procession, aan de rand van het historische stadscentrum. Bestemming: Le Pavillon Charles, een lounge/bar voor Charles-verkopers (ik) en -liefhebbers (mijn vriendin en schoonouders), compleet met een prachtig onderhouden privé park van drie hectare en natuurlijk de Gallo-Romeinse kelders waar de wijnen bewaard worden (daarover later meer). Onze gastvrouw Sophie heette ons van harte welkom en schonk het eerste glas bubbels (bruiswater) voor ons in.
De ingang van het park
Er volgde een kleine geschiedenisles over Charles Heidsieck (alias Champagne Charlie). Hij besloot in 1851 (op 29-jarige leeftijd) zijn eigen maison op te richten: Champagne Charles Heidsieck was geboren. Zijn oom had al decennia lang een eigen Champagne-merk, maar Charles besloot zijn eigen weg te gaan. Waar de meeste Champagne-merken zich toentertijd richtten op de binnenlandse, Britse en Russische markten, was Charles de eerste die (in 1852) de oceaan overstak en de Amerikaanse markt voor zich probeerde te winnen. Hij mengde zich moeiteloos in de high society van New York, waar hij de bijnaam Champagne Charlie kreeg. En niet geheel onbelangrijk: zijn Champagnes werden geliefd, en vele bestellingen volgden.
Charles probeerde elk jaar naar de Verenigde Staten af te reizen voor zijn lopende bestellingen, maar door een groeiende thuismarkt kon hij het niet meer alleen aan. Charles zette zijn zinnen op het zuiden, met Louisiana als voornaamste markt, en nam een distributeur aan die de logistiek in de zuidelijke markten op zou pakken. Op deze manier zou Charles alle dorstige Americans kunnen voorzien van zijn Champagne, zonder zelf continu op en neer te hoeven reizen. Dit ging een tijd lang goed, totdat hij in 1861 niets meer vernam van zijn collega aan de andere kant van de oceaan. Na maandenlange radiostilte besloot hij toch maar weer een kijkje te gaan nemen bij zijn grootste afzetmarkt.
Charles kwam aan in New York, en was voornemens de eerste trein te pakken naar New Orleans (de hoofdstad van Louisiana). Maar al gauw werd hem verteld dat dat geen goed plan was: in april was er namelijk een burgeroorlog uitgebroken tussen de noordelijke staten (the Union) en de afvallige zuidelijke staten (the Confederacy). Hij besloot toch te gaan om zijn collega op te zoeken en te controleren of die dozen Champagne überhaupt nog te traceren waren. Zodra hij aankwam in Kentucky werd hij echter gelijk opgepakt door de zuidelijke troepen en gevangen gezet in Fort Duffield (wat we nu kennen als Fort Knox) op verdenking van spionage voor de noordelijke staten.
Na het nodige contact tussen de Franse en (Noord-)Amerikaanse politieke kopstukken werd hij uiteindelijk een paar weken later vrijgelaten in een gevangenenruil. Die vermiste dozen Champagne nam hij voor lief, en hij keerde terug naar Frankrijk, waar hij zich richtte op de Europese markt. De avonturen van Charles werden bekend in heel Frankrijk en daarbuiten, met een stormachtige ontwikkeling van de afzetmarkten dichtbij huis. Zoals Oscar Wilde zei: “There’s only one thing in the world worse than being talked about, and that is not being talked about.”.
Een kleine tweeduizend jaar vóór de oprichting in 1851 waren het de Romeinen die het in Reims voor het zeggen hadden. Vanwege zijn strategische ligging verbleven de Romeinen hier decennia lang en benoemden het zelfs tot de hoofdstad van provincie Gallia Belgica, genaamd Durocortorum. De kalkstenen bodem in deze regio werd uitgegraven door de Romeinen, waarschijnlijk vanwege militaire (voorraad-technische) doeleinden. ‘Reims is like a Suisse cheese: there’s holes everywhere’, aldus Sophie. Dit tweeduizend jaar oude gangenstelsel onder de stad telt maar liefst dertig kilometer, waarvan acht kilometer gedeeld wordt door Charles Heidsieck en naaste buren Ruinart, Veuve Clicquot, Pommery en Taittinger.
Een fractie van de 3 miljoen flessen die liggen te rijpen in de crayères.
De omstandigheden in deze kelders zijn ideaal voor het rijpen van wijn: weinig tot geen UV-licht, een gemiddelde temperatuur van 11°C, weinig temperatuurschommelingen (wollen poncho’s werden verzorgd), een hoge luchtvochtigheid en alleen de cheffe de cave die de wijnen in beweging brengt als zij (Elise Losfelt) daar noodzaak toe ziet. Het gangenstelsel telt 47 uitgegraven kamers (de kamers van de vier buren niet meegerekend, dus alleen voor Charles) van gemiddeld zo’n dertig meter diep, met in elke kamer een opening in het “plafond” voor de luchtcirculatie, dat uitkomt in het Parc de Champagne (de achtertuin van Le Pavillon). De luchtvochtigheid is te danken aan het kalksteen: een kubieke meter kalksteen kan wel 600 liter water vasthouden, dus je kan je voorstellen dat de omstandigheden in de kelders behoorlijk vochtig zijn, met hier en daar de onvermijdelijke schimmelvorming. Hier liggen, volgens Sophie, zo’n 3 miljoen flessen te rijpen tot ze op de markt komen, inclusief de nodige millésimes natuurlijk…
Deze kalkstenen kelders zijn sinds 1867 in het bezit van Charles Heidsieck, maar hebben niet alleen gediend als bewaarruimte: tijdens de Eerste Wereldoorlog huisvestten deze kelders een groot deel van de bevolking van Reims tijdens de vele bombardementen. Het verhaal gaat zelfs dat er in een van de 47 kamers een hospice zou hebben gezeten, en er tussen de keldergangen van Charles Heidsieck en Veuve Clicquot een basisschool werd opgericht. In 2015 werden deze bijzondere kelders dan ook erkend door het UNESCO met een plekje op de werelderfgoedlijst.
Zelfs de inspiratie voor de huidige flesvorm is terug te vinden in de crayères.
Na de imposante rondleiding werd het natuurlijk tijd om het een en ander te proeven. Zodra we de wenteltrap omhoog namen en weer in de ‘tuin van Charles’ terecht kwamen, werden we in le Pavillon opgewacht met voor ieder vijf lege wijnglazen, een schriftje en een pen: dat laat uiteraard weinig aan de verbeelding over. We begonnen met de Brut Réserve: het visitekaartje van Charles. De blend bestond voor 50% uit druiven uit oogstjaar 2019, en de overige 50% betrof reserve-wijn van gemiddeld tien jaar oud. Een klassieke blend van 40% chardonnay, 40% pinot noir en 20% meunier met 9 gram restsuiker per liter: een fantastische prijs/kwaliteit-verhouding met de duidelijke signatuur van het maison in de vorm van het rijke, volle karakter.
Na de Brut Réserve proefden we de Blanc de Blancs. De blend bestond voor 75% uit druiven uit oogstjaar 2020 en dus 25% reserve-wijn (met een gemiddelde leeftijd van vijf jaar oud). Het grootste deel van de chardonnay-druiven voor deze cuvée komt uit Montgueux, nabij Troyes. De dosage is iets lager dan bij de Brut Réserve, namelijk 8 gram restsuiker per liter, wat de frisheid ten goede komt. Het prijskaartje mag er zijn, maar absoluut een van de beste non-vintage blanc de blancs binnen zijn prijssegment.
De proeftafel.
Tijd voor rosé! De Rosé Réserve wordt al jaren gewaardeerd door wijndrinkend Nederland (vorig jaar nog benoemd tot Champagne van het Jaar 2023 door Perswijn), dus die mocht natuurlijk niet missen. De Champagne is het enige wijngebied binnen de Europese Unie waar witte wijn met een klein beetje rode wijn gemengd mag worden om rosé te maken, tot groot genoegen van Charles: 5% van de stille basiswijn bestaat uit pinot noir uit Les Riceys, een topgebied voor pinot noir. Ook hier 9 gram restsuiker per liter, met een scala aan aroma’s en een minutenlange afdronk.
De meest recente vintage-Champagne (millésime, in goed Frans) betreft jaargang 2013. Deze Brut Millésime 2013 bestaat uit 57% pinot noir en 43% chardonnay, samengesteld uit tien verschillende cru’s: Oger, Vertus, Chouilly, Cuis, Aÿ, Ludes, Ambonnay, Tauxières en Avenay met wederom 9 gram restsuiker per liter. Dit was het laatste vintage-jaar onder leiding van chef de cave Thierry Roset, die een jaar later op 55-jarige leeftijd plots overleed. Destijds zei Thierry zelf dat de Millésime 2012 voller en rijker zou zijn, en eerder op dronk, maar dat hij zelf het liefst een doosje 2013 weg zou willen leggen met het oog op het rijpingspotentieel. Gemaakt door Thierry Roset, opgevoed door Cyril Brun, gebotteld door Elise Losfelt: een wijn met een verhaal.
De laatste wijn was de kers op de taart: Blanc des Millénaires 2014. Een vintage blanc des blancs van premier cru Vertus en grand cru’s Avize, Cramant, Oger en Le Mesnil-sur-Oger. Dit is slechts de achtste keer dat deze cuvée wordt uigebracht, na ’83, ’85, ’90, ’95, ’04, ’06 en ’07. Deze wijn is verdeeld in lagen: als eerste de frisse laag, gekenmerkt door fijne zuren; daarna een fruitige laag met aroma’s van kiwi en citroen; en als laatste een ontwikkelde laag met aroma’s van brioche en gedroogd fruit. Een minutenlange afdronk en een bewaarpotentieel waar je u tegen zegt. Een prachtige afsluiter van een prachtige middag. Merci beaucoup, Sophie!
Ook Bram wist de wijnranken net buiten Reims te waarderen.