Goodmorning Takayama! Dit was alweer dag 5 van de 8 in totaal, en dus waren we over de helft van onze reis. Ook vandaag stond er (voor de derde achtereenvolgende dag) een brouwerijbezoek op het programma: om 11:00 uur werden we verwacht bij de Watanabe brouwerij in Hida, een stadje ten noorden van Takayama waar we in 17 minuten naar toe zouden treinen. We besloten na het ontbijt vrij snel die kant op te gaan, om een kleine ochtendwandeling in Hida te maken.
Over die 17 minuten met de trein: dat zijn ook echt precies 17 minuten. En als de borden op een station aangeven dat een trein om 10:04 vertrekt, vertrekt die trein ook precies om 10:04 uur. Dus niet om 10:03:59 en ook niet om 10:04:01. De precisie van het Japanse openbaar vervoer is om door een ringetje te halen. Daar kunnen ProRail en de NS nog een puntje aan zuigen..
Hida.
Takayama is een gemiddeld stadje voor Japanse begrippen, en niet extreem boeiend. Hida, daarentegen, is behoorlijk authentiek met veel oude, houten gebouwen en een aantal beekjes die dwars door het stadscentrum lopen. Beeld je in dat we je een ansichtkaart hadden gestuurd van een schattig Japans bergdorpje, en het zou zomaar eens akelig veel kunnen lijken op Hida! Dat water wat hier door de stad loopt is overigens afkomstig van het gelijknamige Hidagebergte, en is tegelijkertijd het brouwwater dat gebruikt wordt voor de plaatselijke sake. En dat is precies waarvoor we hier waren!
De Watanabe brouwerij.
Om 11:00 stipt (die Japanse stiptheid werkt aanstekelijk) liepen wij de Watanabe brouwerij binnen. Dit was echter precies tegelijk met een andere groep businessmen in pak, en dus was er wat verwarring over of we toeristen waren (wat in zekere zin ook zo was) of dat we een afspraak hadden. Nadat de communicatieve plooien waren gladgestreken, werden we uiteindelijk van harte welkom geheten door Shiho Koshika, de Sales & Planning Manager. Dit was een van de eerste vrouwelijke personen die wij te spreken kregen bij het daadwerkelijk bezoeken van een brouwerij. Van oudsher was sake brouwen dan ook een behoorlijke mannelijke bedoeling, en was het vaak zelfs verboden voor vrouwen om de brouwerij in te stappen. Gelukkig is hier (bijna..) geen sprake meer van, en is er een sterke beweging gaande van vrouwen die zich met het brouwproces bezig houden en zijn er tegenwoordig zelfs steeds meer vrouwelijke brouwmeesters.
Rijstkorrels vóór het polijsten (links) en rijstkorrels na het polijsten (rechts; in dit geval 45% resterend na 55% wegpolijsten).
Ook hier kregen we de complete tour: van kōji-kamer tot proeftafel. Net als de Toshimaya brouwerij maakt ook Watanabe gebruik van verschillende rijstsoorten, allemaal geoogst uit de Gifu prefectuur. Het motto van de Watanabe brouwerij komt neer op zoiets als ‘blije sake, blije consument’. Dit klinkt wat vaag (dat klinken de meeste vertalingen uit het Japans, overigens) maar ze nemen het behoorlijk letterlijk: boven hun fermentatietanks hangt een radio waarop 24 uur per dag een CD wordt afgespeeld van een bekende Japanse comedian, bedoeld om de sake aan het lachen te maken! Eén keer per jaar gaan ze nog een stapje verder en huren ze een comedian in om in hun fermentatieruimte een live show op te voeren voor de fermenterende sake. Of je dat proeft durf ik niet te zeggen, maar het zorgt er in ieder geval voor dat je al een lach op je gezicht hebt voordat je überhaupt een slok hebt genomen.
Ook het verplichte schoeisel voor het betreden van de verschillende ruimtes was lachwekkend.
Zodra de fermentatie is voltooid, wordt de sake overgepompt naar een rijpingstank. Ook deze tanks zijn bedoeld om de sake blij te maken: de Watanabe brouwerij vraagt namelijk elke bezoeker om met stift een positief berichtje achter te laten op de tanks, zodat de sake tijdens zijn rijping omringd is (vrij letterlijk) door positieve woorden. Ze nemen de blijdschap van hun producten dus behoorlijk serieus!
De bekladde rijpingstanks met positieve (dank)woorden.
Proefden we dit terug op de proeftafel? Zo ver wil ik niet gaan, maar de kwaliteit van deze brouwerij toverde wel een lach op ons gezicht. We proefden een reeks aan verschillende sake’s waarbij de kwaliteit van hun top daiginjo ongelooflijk goed was: met een polijstgraad van slechts 18% (wat dus betekent dat de buitenste 82% van de rijstkorrel is verwijderd d.m.v. polijsten) was dit een van de mooiste sake’s die we te proeven kregen. Daarnaast proefden we nog een aantal namazake’s (ongepasteuriseerd) en genshu’s (niet aangelengd met water), en zelfs een shōchu (een distillaat van rijst). Wederom een mooi bezoek, en een nieuwe producent voor ons assortiment.
Terug in Takayama werd het langzaamaan tijd voor lunch, en als je het over de Japanse keuken hebt, moet ramen uiteraard ook een keer de revue passeren! Luuk en ik doken een ramentent in (Marius en Simon gingen voor sushi van het lokale Hida-rund). De vriendelijke gastheer heette ons welkom, en in plaats van onze bestelling op te nemen vroeg hij ons vriendelijk om onze bestelling in te voeren bij de automaat die in een hoekje van het pand stond. Dit leek ons ietwat omslachtig: we konden toch ook gewoon bij hem bestellen? Maar zo werkte het niet: je voert je bestelling in, betaalt ter plekke, en hij komt je bestelling brengen zodra het klaar is. Die Japanse efficiëntie kun je dus ook een tikje overdrijven… De ramen zelf was overigens heerlijk!
Lunch!
Met een gevulde maag stapten we weer de trein in. Next stop: Kyoto, met tussendoor een overstap in Nagoya. Een prachtige treinreis tussen bergen, bossen en riviertjes volgde, en voor we het wisten reden we weer langs de kust van Nagoya richting Kyoto. Daar checkten we keurig rond 18:00 uur in, met de blik op het diner. Zoals jullie in het vorige deel van dit reisverslag hebben kunnen lezen, is de Luuk de man van de restaurants en de routes daar naartoe. Google Maps liet ons in Kyoto echter in de steek: tot twee keer toe klopten we aan bij een nietsvermoedende lokale bewoner in de veronderstelling dat we voor de deur van een restaurant stonden. Overigens waren beide personen (een dame van rond de 70 en een dame van rond de 40) totaal niet geïrriteerd of geschrokken, maar juist vriendelijk en behulpzaam in het zoeken naar een restaurant. Nog maar weer zo’n bevestiging dat het Japanse volk onwijs vriendelijk, gemanierd en ontzettend beleefd is.
Na een wandeling van bijna anderhalf uur eindigden we bij een restaurantje op vijf minuten lopen van ons hotel, genaamd Shabu Shabu. Denk nou niet dat dit ook maar enigszins leek op de all-you-can-eat tenten die we in Nederland kennen van de gelijknamige keten: het was precies het tegenovergestelde! Hoogwaardige producten, bescheiden porties en per tweetal kregen we een kom met een hete bouillon (een soort fondue). Niet per se waar we naar op zoek waren, maar we waren weer een mooie (en zeer smaakvolle) ervaring rijker.
Nog één afsluitertje dan? Op een korte afstand lopen van ons hotel zat een prachtige, klassieke bar. Hier deden we nog een negroni en toen was het tijd voor bed. Het toeval wilde dat ons hotel (dat viel onder de APA-hotelketen) nog een vestiging had in hetzelfde stratenblok. Ons van geen kwaad bewust liepen we simpelweg op de gigantische neonletters APA af, ervan uitgaande dat dat ons hotel was. Op de 4e verdieping van dit pand kwamen we erachter dat dat niet zo was, en dus gingen we met de staart tussen de benen terug naar ons échte hotel, drie minuten verder… dit was ook wel de bevestiging dat het tijd was om lekker naar bed te gaan, en zo geschiedde.
De bar...
Goodmorning Kyoto! Na drie dagen brouwerijen bezoeken hadden we zowaar weer een dagje zonder verplichtingen. Wat wel op de planning stond was een bezoek aan het Gekkeikan sakemuseum. Gekkeikan is een van de oudste sakeproducenten van Japan, en tegenwoordig een van de grootste sakeproducenten van het land (in ieder geval de grootste van Kyoto). Met een geschiedenis die terug gaat tot de 17e eeuw was er een schat aan objecten, posters en informatie te zien in dit museum. Uiteraard viel er ook het een en ander te proeven, en de kwaliteit van de geproefde sake’s was stiekem behoorlijk goed! Dat moet natuurlijk ook wel als je zo’n grote speler bent: los van het feit dat je waarschijnlijk 90% van je omzet genereert met de verkoop van futsu-shu (basis sake), kun je het je niet veroorloven om een modderfiguur te slaan met je ginjo, daiginjo en/of namazake (de hogere segmenten van je assortiment).
Luuk en Marius voor de ingang van het Gekkeikan museum.
Zo’n proeverijtje wekt de spijsvertering aardig op, en dus begaven we ons naar de Nishiki markt, bekend om zijn honderden verschillende eettentjes (nog groter dan de Tsukiji vismarkt van Tokyo waar ik in het eerste deel over schreef). Een gigantische, overdekte passage met vers bereidde etenswaren, en alle categorieën waren vertegenwoordigd: van sashimi en octopus tot wagyu rundvlees en yakitori spiesjes, alles kwam voorbij. Na een kleine gegrilde octopus-spies als appetizer streken we neer bij een tentje dat gepaneerde steak serveerde op een warmhoudplaat, voorzien van rijst en ingelegde groenten. Weer een gerecht dat we af konden strepen van onze Japanse specialiteiten-bingokaart!
Ika (inktvis).
Kyoto staat bekend om zijn tempels, en het was alweer even geleden dat we onze laatste tempel bezocht hadden. We bezochten de Yasaka tempel, wat by far de drukste tempel was die we tot dan toe hadden bezocht. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met het feit dat Kyoto dus bekend staat om de vele tempels, maar wat ons ook opviel was het grote aantal Engelstalige toeristen om ons heen. Nu is Engelstalig nog politiek correct uitgedrukt, want aan de accenten te horen waren dat vooral Amerikanen en Australiërs die massaal profiteerden van de historisch lage Yen-koers, waardoor je met vreemde valuta (Euro’s, dollars, ponden, etc.) veel meer kan kopen dan normaal.
De volgende ochtend werden we verwacht bij Nihonsakari, de laatste brouwerij die wij zouden bezoeken. Deze brouwerij en het bijbehorende hoofdkantoor bevinden zich in Nishinomiya, net buiten Osaka. En dus was het weer tijd voor… precies: de volgende trein! Ook dit verliep soepel en voor we het wisten kwamen we aan in Kobe, bekend van het gelijknamige rundvlees. Vanaf hier was het nog een half uurtje met de bus naar ons laatste hotel (en tevens het enige hotel van onze reis waar we twee nachten zouden doorbrengen in plaats van één). Het hotel bevond zich op Rokko Island, een kunstmatig eiland in de baai van Kobe. We kwamen ietwat laat aan en het geringe aantal restaurantjes op dit hypermoderne eilandje zat al nagenoeg vol, maar op de valreep vonden we een bescheiden izakaya waar we een paar heerlijke lokale gerechtjes voorgeschoteld kregen.
Uitzicht vanuit het hotel over de baai van Kobe (met in de verte de neonlichten van Osaka).
Dit keer geen afzakkertje, maar vroeg naar bed, want de volgende dag was een belangrijke: een uitgebreide rondleiding en proeverij bij Nihonsakari, en (nog veel belangrijker) Luuks verjaardag!