De discussie over natuurwijn kent vaak twee kampen die het maar zelden met elkaar eens zijn; enerzijds de liefhebber die het liefst niets anders drinkt, anderzijds de sceptici die er niks van willen weten. Een gulden middenweg lijkt nog niet gevonden. Wij nemen graag de rol van objectief, moreel kompas op ons en zetten het een en ander op een rijtje, zodat jij dat niet hoeft te doen. Een oordeel laten we aan jou - daar heb je ons voor nodig.
Om over natuurwijn te kunnen discussiëren moeten we het eens worden over de definitie. Dat lijkt makkelijker dan het is. Omdat er rond de term natuurwijn geen officiële wijnwetgeving bestaat, zoals wel geldt voor – bijvoorbeeld – biologische en biodynamische wijnen, wordt de term niet door iedereen op dezelfde manier gebruikt. Recent is in Frankrijk wel een eerste officiële afbakening van de term natuurwijn gepubliceerd door de INAO, met verplichte biologische druiventeelt, handmatige pluk en verschillende andere geboden (en verboden) zoals het afzien van thermovinificatie, cross-flow filtratie en flash-pasteurisatie. Opvallend genoeg is de toevoeging van sulfiet in beperkte mate wél toegestaan onder deze regels.
Omdat wijn gelukkig meer draait om plezier dan om regels, geven we graag ook een iets eenvoudigere en minder technische uitleg. Simpel gesteld is natuurwijn wijn waaraan zo min mogelijk gedaan wordt. Dit begint eigenlijk al vanaf het moment dat de knoppen van de druivenplanten uitkomen. Gedurende de groei van de druivenplant worden er bijvoorbeeld geen bestrijdingsmiddelen gebruikt (denk aan kunstmest en pesticiden), en zullen de druiven handmatig worden geoogst. Nieuwe houten vaten zijn uit den boze en er wordt alleen gebruik gemaakt van “wilde” gisten, die al aanwezig zijn in de wijngaard of in de kelder. Voor praktijken als chaptalisatie (het toevoegen van suiker aan de druivenmost), aanzuren, klaren en filteren zal een maker van natuurwijn doorgaans bedanken. In feite komt dit neer op een ouderwetse, zelfs primitieve manier van wijn maken. Je zou kunnen zeggen dat het de meest minimalistische manier van wijn maken is; zowel in de wijngaard, als in de wijnkelder wordt er eigenlijk zelden tot nooit ingegrepen.
Door niet in te grijpen en het lot van de uiteindelijke wijn compleet aan de natuur over te laten, heeft een wijnmaker vanzelfsprekend veel minder controle over het wijnmaakproces. Het eindresultaat kan dan ook behoorlijk wisselen. De hoge prijzen voor natuurwijnen zijn in zekere zin dan ook een buffer voor de producent, voor gevallen waarin het een keer mis gaat en er een jaar minder of (in het allerergste geval) geen wijn kan worden verkocht. En juist die hoge prijzen doen menig klant de wenkbrauwen fronsen; “die producenten van natuurwijn doen toch helemaal niets zelf aan die wijn, waarom betaal ik er dan zoveel voor?” is een veelgehoord argument. Bedenk dan dat er dus per definitie geen machines aan te pas komen tijdens het hele groeiseizoen, waardoor al het werk dat wel nog is toegestaan in de wijngaard handmatig gedaan moet worden, en dus arbeidsintensief is. Dit drijft de kosten enorm op. In moeilijke jaren is bovendien een strenge selectie van het druivenmateriaal nodig. Problemen met rot en onrijpheid zijn namelijk in de kelder niet te corrigeren. Dit betekent: minder druiven en dus minder flessen wijn om te verkopen.
Een mooi voorbeeld van zo’n maker van natuurwijnen binnen ons eigen assortiment is Pierre Bories uit Corbières (Roussillon). Naast zijn gecertificeerd biologisch wijnen van Le Champ de Murailles, brengt hij een selectie witte en rode natuurwijnen uit met de naam ‘Sous le Bouchon’ (‘Onder de Kurk’). Voor de rode variant gebruikt Pierre typische druiven uit de streek: grenache, syrah en carignan. De biologisch geteelde druiven worden met de hand geplukt, waarna ze in de kelder vergisten door de natuurlijke gisten die al op de schillen aanwezig waren (de zogenaamde wilde gisten). Geheel in de lijn der verwachting wordt de wijn vervolgens geklaard noch gefilterd. Van toegevoegd sulfiet wordt eveneens afgezien. Het resultaat is een onwijs fruitige wijn met de typerende kruidigheid die je aan deze kant van de Franse zuidkust zo vaak tegenkomt. De witte variant, gemaakt met Grenache Blanc, Marsanne en Rousanne, is net zo bijzonder. De opbrengst in de wijngaard wordt bewust laag gehouden (35 hectoliter per hectare), om een hoge kwaliteit druivenmateriaal te kunnen oogsten – essentieel voor de productie van een zuivere natuurwijn! Voordat de most de roestvrij stalen tanks ingaat, worden de schillen met het sap ingeweekt onder lage temperatuur om meer aroma’s uit de (van nature ingetogen) marsanne en rousanne te halen. Perfect om op warme lentedagen gekoeld te drinken bij de borrel!
Arjolle is een bekende familieproducent in ons assortiment en een gevestigde naam binnen de Languedoc-Roussillon regio. Wijnmaker François Teisserenc ontwikkelde enkele jaren geleden op ons verzoek een toegankelijke lijn natuurwijnen. Best spannend, want er kan zoals eerder genoemd een hoop misgaan bij het maken van een natuurwijn. Gelukkig is François een begaafd wijnmaker en de Brut de Cuve wijnen zijn dan ook loepzuiver. Zijn eerste natuurwijn, de Brut de Cuve rouge is eigenlijk elk jaar beter gaan smaken. Opvallend hierbij is het steeds grotere aandeel cinsault (inmiddels 20%) die deel uitmaakt van de blend (de overige 80% komt voor de rekening van merlot). Wanneer je deze natuurwijn drinkt, ervaar je wat de wijnmaker drinkt in de kelder tijdens het rijpingsproces voordat de wijn gebotteld wordt: puur, vergist druivensap zonder poespas met intens fruit. Serveer hem gerust iets gekoeld, voor de maximale kelder-ervaring. De witte Brut de Cuve bestaat voor 50% uit Sauvignon Blanc en 50% Muscat. Deze witte natuurwijn rijpt na de vergisting op zijn gistcellen, waardoor het een rondere stijl ontwikkeld en, niet geheel onbelangrijk voor natuurwijn, langer houdbaar blijft. Aromatisch, fris, fruitig en toch iets soepeler en ronder dan men gewend is van deze 2 druivensoorten; een absolute aanrader voor deze zomer. Beide wijnen zijn beperkt beschikbaar, dus zorg dat je niet misgrijpt!